Oosting werd keer op keer afgewezen voor de trainerscursus, maar gaf zijn droom nooit op

Woensdag werd bekend dat Joseph Oosting definitief de opvolger wordt van Ron Jans als hoofdtrainer van FC Twente. De oefenmeester uit Drenthe is nog geen twee jaar hoofdtrainer op het hoogste niveau, maar heeft nu al zijn toptransfer te pakken. Vanaf de zijlijn lijkt de stap een logische, maar weinig mensen weten hoe hard Oosting heeft moeten knokken om überhaupt de kans te krijgen om als trainer aan de slag te gaan in het betaald voetbal.

Oosting heeft met Berend en Hendrik twee broers die net als hem actief waren in het betaald voetbal. Samen runnen ze een metaalrecycling bedrijf waar ook Joseph aandeelhouder van is. Sinds de aanstelling is de sfeer daar nóg beter is dan normaal. "We lopen hier op het bedrijf allemaal al de hele dag met een grote glimlach op de lippen rond", vertelt Berend die zelf nog speelde voor FC Emmen en Veendam in de Telegraaf.

"Alle klanten die komen, beginnen erover. Dit is echt schitterend en zeer verdiend voor Joseph, want hij heeft er kei- en keihard voor gewerkt." Zoals eerder gezegd is het trainersdiploma niet aan komen waaien. Keer na keer werd hij afgewezen, maar liet zich niet ontmoedigen. "Hij is wel vijf keer afgewezen voor de trainerscursus, maar is er gewoon voor blijven gaan.”

"Ik denk dat zijn karakter ook bijdraagt aan zijn succes als trainer", vervolgt Berend. "Hij is een menselijke trainer, die een luisterend oor heeft en altijd zijn spelers beschermt. Daarnaast weet hij het allemaal goed uit te leggen. Niet in moeilijke woorden, maar in Jip- en Janneketaal, zodat de spelers precies weten wat ze moeten doen.”

Zij oud-trainer Hennie Spijkerman weet ook hoe lastig de weg was voor Oosting. "Joseph had geen grote naam als speler, waardoor hij meteen ook grote stappen in zijn trainerscarrière heeft kunnen zetten. Hij heeft echt de weg der geleidelijkheid afgelegd en je zou hem een self-made trainer kunnen noemen. Hij heeft het helemaal zelf van onderen opgebouwd. Als je dan ziet hoe hij RKC met beperkte middelen laat presteren, dan zie je vakmanschap.”