Handsreglement nu al ter discussie: "Het is te gek voor woorden"

Afgelopen seizoen werd de nieuwe handsregel ingevoerd. Een regel die het eerlijker had moeten maken, maar volgens voormalig scheidsrechter Mario van der Ende is er teveel ruimte voor interpretatie van de scheidsrechter en VAR.

Als eerste is er het probleem bij verdedigend hands. Als de bal van dichtbij op de arm van de verdediger wordt geschoten is het geen penalty. "Maar wat is dichtbij?", vraag Van der Ende zich hardop af. "Voor de ene partij is anderhalve meter dichtbij en voor de ander is vier meter dichtbij. En dat staat dus allemaal niet omschreven, waardoor de mogelijkheden voor interpretatie volop aanwezig zijn."

Dan is er nog het begrip 'onnatuurlijk hands'. "Leg dan even uit wat onnatuurlijk is", vervolgt Van der Ende in gesprek met Tim Vos van Voetbal International. "Volgens mij is onnatuurlijk dat je je arm niet naast je lichaam hebt. Maar als je loopt is het weer natuurlijk dat je je hand van je lichaam beweegt. Het geeft zoveel ruimte tot interpretatie."

[google]

Ook is er vorig jaar een nieuwe regel ingevoerd voor aanvallend hands. Als de aanvaller de bal, ongeacht de situatie, op de arm krijgt binnen de zestien, dan moet de scheidsrechter fluiten. Dit ondervond Javier Espinosa in de thuiswedstrijd tegen Heracles. Hij zetten FC Twente op een verdiende 2-0, maar de bal had valk daarvoor zijn arm geraakt waardoor na ingrijpen van de VRA het doelpunt werd afgekeurd.

"Het is te gek voor woorden dat je bij aanvallend hands, als ik per ongeluk hands maak en jij scoort, het doelpunt wordt afgekeurd, terwijl je in ons eigen strafschopgebied onopzettelijk hands door kan laten gaan. Het is niet logisch."

Maar wat is dan de juiste oplossing voor het probleem? Volgens Van der Ende niet om alle handsballen te bestraffen. "Het objectiveren en versimpelen van regels is prioriteit. Zo lang je dit fenomeen niet helemaal objectief kan beschrijven, zit je aan de verkeerde kant van de score. Dan blijf je problemen houden", besluit hij.