Hoe jonger een talent, des te sneller hij leert

Deze week krijgen 24 piepjonge Tukkertjes een brief op de mat, waarin staat dat FC Twente ze uitnodigt om deel te nemen aan het nieuw te vormen E-team. De talentjes moeten vooralsnog, als hun ouders en zijzelf instemmen, lid worden van amateurvereniging ATC’65 (Hengelo) of sv Twello (Twello). Als een ander hoogspelende amateurclub zicht meldt om daar de E-afdeling te beginnen heeft dat overigens de voorkeur van FC Twente.

De jonge voetballers zullen in ieder geval bij een amateurclub ondergebracht moeten worden. Stichtingen zoals FC Twente mogen van de KNVB pas spelers in de jeugdopleiding opnemen als ze 11 jaar oud zijn; al staat die regel ter discussie. Door samen te werken met een amateurvereniging is een ‘gedoogconstructie’ mogelijk.

De voetballertjes komen volgend seizoen onder de naam te spelen van ATC’65 of Twello, maar eigenlijk begint daar de jeugdopleiding van FC Twente al. De jongste Twentetak wordt getraind door opgeleide trainers van de profclub uit Enschede.

De huidige (en toekomstige) situatie is verre van ideaal, vindt ook FC Twente. ,,In principe is onze filosofie dat we spelers van die leeftijd graag beïnvloeden bij amateurclubs”, legt hoofd opleidingen Michel Jansen van FC Twente uit.

,,De gouden leerleeftijd is tussen 8 en 12 jaar. Als je zelf kinderen hebt weet je dat ook wel: tot die tijd eten ze uit je hand, daarna wordt het lastiger. Ook motorisch zijn ze tussen 8 en 12 ontvankelijker. Ze leren dan gewoon heel makkelijk en snel. Nu komen spelers bij ons binnen in de D2, als ze 11 jaar oud zijn. Bij amateurclubs waar ze tot die tijd spelen worden ze vaak getraind door ouders of goedwillende vrijwilligers. Voor ons gevoel komen die kinderen nu met een achterstand binnen.”

FC Twente zou graag het volgende doen: de echte talentjes twee keer in de week mee laten trainen, maar voor de rest het kind het kind laten bij de amateurclub. ,,Zo kunnen we ze al wel beïnvloeden, maar blijft het kind in de vertrouwde omgeving.”

Er is echter één probleem: de landelijke ontwikkeling. ,,Heerenveen, Vitesse en De Graafschap beginnen ook met een E-jeugd”, legt Jansen uit. ,,Als die spelers eenmaal voor een andere BVO hebben gekozen, komen ze niet meer zo snel naar Twente.” De Tukkers zijn, simpel gezegd, bang de grootste talenten mis te lopen als ze niet mee gaan met deze landelijke tendens. ,,Het is heel moeilijk om op die leeftijd al talent te herkennen. Eigenlijk is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Toch hebben we in overleg gezegd: willen we roomser zijn dan de paus? Of moeten we ons beleid aanpassen. We hebben voor het laatste gekozen, maar zien dit wel als een gedwongen keuze door de ontwikkelingen bij andere voetbalclubs.”

Jansen beseft dat deze stap van Twente niet bij iedere amateurclub in goede aarde zal vallen. Immers: zij raken op jonge leeftijd talenten kwijt en doen dat bovendien aan een andere amateurclub. ,,We willen amateurverenigingen niet tegen het zere been trappen, maar de ontwikkeling is nou eenmaal zo. De meeste clubs hebben er begrip voor, maar natuurlijk zijn er verenigingen die niet blij zijn.

Maar het is niet zo dat ATC en Twello in ledenaantallen ineens veel groter worden. We praten in totaal over 24 kinderen. We zullen nog scherper zijn op het herkennen van talent. Als het zo is dat we na een halfjaar van een groot aantal afscheid moeten nemen, zullen we goed in de spiegel moeten kijken. Dat is het slechtste wat kan gebeuren. De uitstroom mag wat ons betreft niet meer dan 5 procent zijn. Dat kan voor kinderen op die leeftijd namelijk heel pittig zijn.”

Op dit moment scout FC Twente bij verenigingen de eerstejaars E-elftallen. Die grens zal worden verlegd naar de F-jes (7 tot 9 jaar).
,,Dat klopt, maar de aantallen geven al aan dat we echt heel scherp zijn op talentherkenning. Bovendien kijken we naar zaken als: hoe snel leert iemand, wat is zijn potentie. We zullen echt overtuigt moeten zijn willen we zo’n jong spelertje naar Twente halen.”

Ook Jansen kent de onderzoeken die uitwijzen dat het slecht is om kinderen te snel uit de vertrouwde omgeving te halen. FC Twente heeft er zelfs een werkgroep voor.
,,Natuurlijk weten wij dat. De sociaal-maatschappelijke kant van het verhaal is voor een gedeelte ook waar. Al denk ik persoonlijk dat het meevalt. Mijn dochter zit nu een jaar op de middelbare school, maar heeft allemaal andere vriendinnetjes dan toen ze op de basisschool zat. Ook dat is de maatschappij. Desalniettemin is dat wel een proces dat we goed in de gaten moeten houden. En waarin we zelf ons ook nog verder moeten ontwikkelen.”

Bron: TCTubantia