Nieuws

Column: YNWA, ay, ay, ay, ay

Column: YNWA, ay, ay, ay, ay

Het verhaal

Er was eens man die op de rand van de samenleving leefde en
zijn hoofd boven water probeerde te houden als klantenlokker op de kermis. Hij
werd verliefd op een jonge en arme meid, maar ondanks de liefde die hij voor
haar voelde, behandelde hij haar niet altijd met het vereiste respect. Toen ze
zwanger werd, wilde hij er alles aan doen om te voorkomen dat het jonge gezin
in armoede zou moeten leven. Hij beraamde dan ook, samen met een
beroepscrimineel, een overval om aan geld te komen. Die overval ging vreselijk
mis, en de angst om zijn resterende jaren in de gevangenis door te moeten
brengen, bracht hem ertoe om zichzelf van het leven te beroven. Daarna belandt
hij in de hel en krijgt hij na verloop van jaren, een dag de tijd om de dochter
die hij nooit heeft gezien, op aarde te bezoeken.

Zie hier in het kort het verhaal van het toneelstuk; “Liliom” van de Hongaarse schrijver Ferenc Molnar zoals dat in 1909 werd opgevoerd. In 1945 werd dit toneelstuk door de Amerikanen Oscar Hammerstein en Richard Rogers omgezet in een musical; “Carousel”. In deze musical zingt een vriendin van de jonge meid, die haar man verloor bij de overval, het lied “You never walk alone”, om haar een hart onder de riem te steken vanwege het verlies van haar man en het vooruitzicht om in armoede haar kind te moeten grootbrengen. Overigens pleegde de man in de Amerikaanse versie geen zelfmoord, maar viel hij per ongeluk in een mes tijdens de overval. Het nummer maakte diepe indruk, vanwege de vele families die hun vader of zoon hadden verloren tijdens de tweede wereldoorlog, hoewel de musical zelf als nogal zwaarmoedig werd ervaren.

[google]

Het lied

Daarna zetten tientallen artiesten en groepen het nummer op
de plaat. Te beginnen met Frank Sinatra. Mede door de uitvoering van Gerry and
the Pacemakers werd het in de jaren 60, het club- en lijflied van Liverpool. De
harde kern van Liverpool zong destijds tijdens iedere thuiswedstrijd een
selectie van liederen uit de toenmalige top tien van de ‘music charts’ en YNWA
stond daar op een gegeven moment ook in.

In 1976 maakte Lee Towers een cover van het nummer en vanaf
dat jaar is het ook regelmatig te horen in de Kuip. Ook bij de start van de
Rotterdamse marathon wordt het gedraaid.

De stadionversies

De geleerden vliegen elkaar nog steeds in de weinige haren over de vraag of Celtic of Liverpool nu eerder met het vanaf de tribunes zingen van dit lied begon. De neiging is toch om die eer aan Liverpool te gunnen. Duizenden clubs over de hele wereld, van amateurclubs tot profclubs, hebben zich het lied inmiddels toegeëigend. Feyenoord, Dortmund, Royal Antwerp, FC Tokyo, Lierse SK etc (zie Youtube overzicht onder de column). Het lied kwam ook naar Enschede. De stadionspeaker van Liverpool bracht bij een bezoek aan de laatste Diekman wedstrijd een originele versie van het nummer mee. Inmiddels wordt het al jaren als opkomstnummer in de Grolsch Veste gedraaid.

Clublied en
identiteit

In mijn vorige column stelde ik de vraag of er niet eens een poll over en ander nummer moet komen. Een nummer dat echt van ons is. Deels omdat YNWA gewoon ons clublied niet is en deels omdat de manier waarop het tegenwoordig gezongen wordt eerder meelijwekkend en aandoenlijk is dan dat het geestdrift oproept. Vooral in vergelijking met de hartstochtelijke wijze waarop het in Liverpool en Glasgow wordt gezongen. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het een prachtig nummer en heb het meermaals mee lopen blèren, maar toch. Het is niet van ons. Het is geen onderdeel van onze mooie historie van meer dan 50 jaar.

Column: YNWA, ay, ay, ay, ay

FC Twente ay, ay, ay,
ay

Ons clublied is; FC Twente ay, ay, ay, ay. Dat lied komt misschien
oubollig over, maar het is wel ‘ons lied’. Het is wel geworteld in de historie
van onze club. Een deel heeft het nooit horen zingen in het Diekman en voelt er
niets bij. Een ander deel geeft aan dat het ons enige en echte clublied is en
als zodanig blijvend respect verdiend.

Feit is dat ieder zichzelf respecterende club een eigen identiteit heeft en deze koestert. Een identiteit die eigen is en de geschiedenis overleeft. Er is jarenlang gesproken over de ‘cultuur van FC Twente” en het belang van cultuurbewakers enzovoort. Vaak holle retoriek. Het is de plicht van de oudere generaties om die clubcultuur over te dragen aan de jongere generaties. Het uit de jaren zestig stammende clublied van FC Twente is en hoort vast onderdeel te zijn van die clubcultuur. Kijk eens naar de ‘Sparta Marsch”(1909), de “Ajax Kampioens-Marsch” (1918) , “Ferme jongens, stoere knapen” (Excelsior, 1942), “Hup Willem 2, stoere kerels” (1928/1979), ‘Hand in hand, kameraden’ (Feyenoord, 1963), “Utereg, me stadsie” (1975) en gaat u zomaar door.

[google]

En dan komen wij, als vierde club in het betaalde voetbal
nog steeds aan schijten met een Engelstalig lied, waarvan de tekst in het
clublogo van de Engelse club van herkomst staat en in hun collectieve geheugen.
Een lied dat door tientallen andere clubs wordt gezongen. Een lied dat ook nog
eens met steeds minder bezieling wordt afgeraffeld als ware het Opa’s laatste
nummertje.

Tijd voor verandering lijkt mij. Tijd voor iets eigens. Tijd
voor iets Twents. Tijd voor het in ere herstellen van ons aloude clublied.
Desnoods wordt er een variant bedacht waarin beide liederen een plek hebben
voordat het elftal opkomt. Dat verdient een club als de onze. Dat verdient FC
Twente!

Uiteraard is het huidige reilen en zeilen binnen de club en
de samenstelling van de selectie iets wat ons allen meer bezighoudt, maar toch,
respect in het heden begint met het eren van een samen doorleefde geschiedenis
en identiteit en hier respect aan betonen. Een eigen clublied kan daar het
perfecte voorbeeld van zijn.

COTE!!!!!!!!!!!!

TAZ

P.S. Een kleine selectie uit de talloze YNWA varianten in de
diverse stadions:

Plaats reactie

666

0 reacties

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties